woensdag 26 oktober 2016

Schiet 's op!

Op de tafel in het vakantiehuisje ligt een dik pak papier. ‘Adem in, adem uit’ staat er op de bovenste pagina. Het is het resultaat van maanden hard werken. Een dikke 200 pagina’s vol getypt met dingen die ik meemaakte, waar ik over nagedacht heb, waar ik van onder de indruk ben, wat ik geleerd heb en waar ik nog mee worstel. Het einde komt in zicht en Theo is bijna klaar met redigeren. Nu ben ik weer aan zet. Alles mag weer doorgelezen worden en gecontroleerd worden op grotere en kleinere foutjes. Ik weet dat er nog vier anderen zijn die door dezelfde stapel heen gaan en mee speuren.
In de kast liggen ook nog drie boeken die ik in de vakantie wil lezen. Twee boeken over het thema ‘homoseksualiteit en de kerk’ en mijn studieboek. Waarmee zal ik beginnen? Eerst maar zwemmen met de jongens. Damians vakantiepret is op z’n grootst als hij in het zwembad is. Gelukkig is het water van het zwembad niet al te warm en zitten we anderhalf uur later lekker bij de gashaard in het huisje.
Ik wissel het af. Een hoofdstuk lezen, een hoofdstuk corrigeren, ook nog even appen en facebooken tussendoor en mijn studieboek blijft voorlopig aan de kant liggen. De week verloopt soepel en we hebben met elkaar een goed vakantieritme. We doen een paar activiteiten, ik bezoek elke dag het zwembad met de jongens en we maken het ons makkelijk met eten. Toch voel ik me onrustig en opgejaagd. Dat is al begonnen tijdens het laatste studieweekend. Toen ik bij het inmiddels beruchte rondje opsomde waar ik allemaal mee bezig was en hoe druk ik was en ik er vervolgens in één adem achteraan zei: ‘Maar binnenkort ga ik ff drie dagen in een klooster om me te bezinnen!’ Ik kreeg lik op stuk van één van mijn medestudenten die fijntjes opmerkte: ‘Even drie dagen bezinnen... volgens mij kun jij makkelijk dat programma in twee dagen afwerken, dan kun je zaterdagavond al weer thuis zijn...’.
Daar had hij een punt. Waar ben ik toch allemaal mee bezig? Waarom hol ik zo hard? Alsof ik word achterna gezeten. Ik vind ook alles leuk en nee zeggen is er niet bij. Als mensen aan mij vragen hoe ik het toch allemaal combineer, een gezinshuis runnen, een eigen praktijk hebben, een boek schrijven, de gewone ‘sociale verplichtingen’, in twee besturen zitten, een studie volgen en tussendoor ook nog ergens slapen, haal ik m’n schouders op en zeg ik meestal dat ik volop geniet van het leven. Ik heb wat in te halen vind ik. Ik moet opschieten... ik ben al over de veertig!
Adem in, adem uit... Een geniaal bedachte titel, al zeg ik het zelf. Maar, hoe zit het met mijn eigen ademhaling? Volgens mij is het op dit moment meer: hijg, hijg, puf, puf. We komen terug van vakantie. Ik voel me brak, heb keelpijn, hoofdpijn, spierpijn en ben moe. Tuurlijk, daar ga ik weer... ik voel de irritatie al toenemen... mijn lijf weer in de bocht... Ik ga stug door met waar ik mee bezig ben en dan kom ik met corrigeren bij het hoofdstuk waarin ik stil sta bij ‘lief lijf’ en ‘ik hou van mij’. De woorden roepen naar me vanaf het witte blad en ik luister: ‘Lief lijf, ik zal je weer behandelen zoals je bedoeld bent: als een tempel! (1 Korinthe 6:9).
Oké, het is me duidelijk. De keuze is aan mij. Ga ik op deze manier doorleven, hollend, druk, verslaafd aan adrenaline en mezelf slopend, of ga ik op de rem trappen? Ik ben me ervan bewust wat eronder zit, ofwel, wat mijn niet toegestane deel is. Ik mag van mezelf geen nee zeggen omdat ik vind dat ik me moet bewijzen. Iedereen mag zwakke momenten hebben, maar ik niet. Iedereen mag moe zijn en het te druk hebben, maar ik moet alles aankunnen en aanpakken. Want anders voelt het als falen, en dat mag niet.
Ik ga achter mijn computer zitten en bestudeer mijn agenda. Er gaat geschrapt worden. Structureel. Jammer dan voor die anderen. Ik stuur een mail naar de kring dat ik tot en met december in ieder geval afhaak. ‘Kan ik dat maken?’, vraag ik me af. Waarom niet eigenlijk... ik doe het. Ik verwijder de kringavonden uit mijn agenda. Dat ruimt al op. Dan gaan er nog wat mailtjes de lucht in die orde scheppen in de komende week en komen er denkbeeldige kruisen in mijn weken de komende periode te staan. Die dag geen afspraken.
Het meest lastige vind ik dat ik op maandag drie cliënten moet afzeggen omdat ik ziek ben. Als ik ga praten, begin ik te hoesten en ik heb nu eenmaal een pratend beroep. Het is niet anders. Zo vroeg mogelijk verstuur ik de mails. Ik krijg mailtjes terug met beterschapswensen en zelfs iemand die schrijft dat het eigenlijk wel goed uitkomt... Wat? Ben ik niet eens cliënten kwijtgeraakt omdat ik ze heb afgezegd?
Ik breng de dag, gister, grotendeels in bed door. Ik lees wat, slaap, hoest mezelf weer wakker, ga er even uit en herhaal daarna het rondje. ‘s Avonds voel ik me redelijk. Goed, adem in, adem uit... graag in een rustig tempo anders ga je hyperventileren en dat levert angstige momenten op!




Ik moet denken aan Wiggler, de rups uit één van de Mario-spellen. Ik vind hem geweldig, vooral in dat gedeelte waarin zijn segmenten een eigen leven zijn gaan leiden en hij alleen zijn hoofd nog maar heeft...





Wiggler is woest terwijl de rest van zijn lijf op de verschillende plekken van het bos een feestje viert. Aan Mario de taak om Wigglers onderdelen weer te vinden en terug te brengen. Ik lijk wel op Wiggler. Mijn hoofd wil het allemaal bepalen en regelen en ik vind het dan wel zo handig als de rest van mijn zijn, mijn lichaam en mijn emoties, zich daar zeer gedwee bij aansluiten.





Maar dat is niet hoe het werkt. Het is een samenwerking tussen alle delen en geen dictatuur. Ik weet inmiddels wat er gebeurt als ik mijn hoofd de macht en regie geef over mijn leven. Het ziet er geweldig uit, ik ben multifunctioneel, grenzeloos in energie en ideeën, maar uiteindelijk hollen mijn lijf, emoties en misschien ook mijn geest heel hard weg om in het bos ver weg hun eigen feestje te vieren... Niet handig.
Vandaag was een goede dag. Ik heb het rustig aan gedaan, mezelf een bezoekje aan de kapper cadeau gedaan, eens goed in de spiegel gekeken toen ik daar toch zat en bedacht dat alleen een hoofd ook niks waard is. Ik wil wel graag compleet door het leven gaan. Misschien mag ik het komende kloosterweekend wel even gebruiken om als rups in een cocon te kruipen om daarna als een vlinder weer verder te fladderen. ‘t Zal heus niet in één keer goed gaan, maar je kunt het altijd weer opnieuw proberen.

2 opmerkingen:

  1. Ik zie je plaatjes niet maar het is wel een moois tuk om te lezen. Als je gebruik zou maken van tussenkopjes zou ik meer aangemoedigd worden om vol te houden met lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hmm... ik zie de plaatjes ook niet... Vreemd... Het gebruik van kopjes is een goede tip! Tegenwoord9ig doe ik dat vaker! Dank je wel!

    BeantwoordenVerwijderen