zondag 28 februari 2016

Schijn-heilige!

Ik heb me altijd in een redelijk veilig christelijk wereldje begeven. Ik zat op een christelijke basisschool, een reformatorische middelbare school gevolgd door de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Mijn vrienden waren allemaal christen en in mijn vrije tijd deed ik ook vooral dingen die  met het geloof of met de kerk te maken hadden. Mijn kerkelijke loopbaan was zo ongeveer van het ene uiterste (gereformeerde gemeente, zwarte kousen en hoeden) naar het andere uiterste (evangelische gemeente, tongentaal en vallen in de geest) met op dit moment een ietwat gematigde periode (baptisten, van Johan de Heer tot Hillsong). Ergens ben ik opgegroeid met de gedachte dat je als gelovige toch wel een beter mens ben dan die ongelovige wereldse rakkers. Ik had mijn oordeel over allerlei onderwerpen klaar en als het zo uit kwam wilde ik iemand daar best wel even lekker mee om de oren slaan.

De laatste jaren zijn er heel wat scheuren en barsten gekomen in mijn beeld van de kerk. Niet speciaal van de kerk waar ik in zit, maar in het algemeen. De verschillende clubjes christenen die op zondag samenscholen, daar hun ding doen met elkaar of luisteren naar een one-man-schow, maar die elkaar ondertussen pijn doen, kwetsen en veroordelen. Nu is het natuurlijk ontzettend makkelijk om te wijzen naar het instituut kerk en net te doen alsof ik daar zelf geen deel van uit maak. Ik sta ook op een ledenlijst en ik hoor er ook bij. Maar ik voel me er best wel ongemakkelijk onder.

In september vorig jaar startte ik met een vierjarige studie. Ik zal jullie opbiechten dat ik voordat ik mijn definitieve keus maakte eerst alle “veilige” routes bekeken heb. Op de CHE zag ik een interessante opleiding tot contextueel therapeut. Bekend terrein en gegarandeerd christelijk. Ik bekeek de opleiding van Vrij Zijn om dienstbaar te kunnen worden in het bevrijdingspastoraat. Een gat in de markt  als ik om me heen kijk en hoor van zelfs een wachtlijst bij ons plaatselijke “bevrijdingsteam”.  Ik struinde het internet af op zoek naar iets passends maar had nergens echt een goed gevoel over. Tot ik de opleiding aan het Kempler Instituut zag voor Ervaringsgerichte Psychosociale Therapie en Gestalt Gezinstherapie. Ik hakte de knoop door en schreef me in. Het Kempler Instituut is een openbare opleiding. Ik kwam in een groep van ruim 20 studenten terecht waarvan zo’n beetje een derde christen is en de rest niet. In de intervisiegroep (een kleinere groep studenten die tussen de weekenden door ook bij elkaar komen) was ik de enige christen.
Inmiddels heb ik er zes studieweekenden opzitten. Weekenden waarin we ontzettend openhartig zijn geweest, waarin we een kijkje namen in elkaars levens en waarin soms zeer pijnlijke dingen die we meemaakten op tafel kwamen. Weekenden waarin ik me, als christen, soms schaam om wat we als kerk hebben gedaan. Ik voel me plaatsvervangend schuldig als ik hoor hoe mensen zijn afgewezen en afgedankt door medechristenen omdat ze homo of lesbisch zijn. Mijn hart doet pijn als ik hoor hoe er onder het mom van Bijbelteksten en soms zelfs met de dreiging van hel en verdoemenis kinderen gebroken zijn voor het leven. En in mijn praktijk, waar ik natuurlijk juist de verhalen hoor van kapotte levens, kom ik hetzelfde tegen. Afwijzing of stilzwijgen als er dingen gebeuren waar we geen antwoord op hebben. Echtscheiding, verslaving, pornografie, overspel, misbruik (ook in de kerk)... dat het niet goed is is makkelijk gezegd, maar hoe dan verder?

Ik ben me heel bewust van mijn christen-zijn op dit moment. In mijn terugblik op het jaar 2015 schreef ik dat ik meer christen ben geworden en minder kerkmens. En dat is ook mijn verlangen. Dat mensen mij zien als christen, een volgeling van Christus, en niet als een vertegenwoordiger van de kerk. Ik heb er de laatste maanden veel over nagedacht. Hoe zou Jezus het gedaan hebben als Hij in mijn plaats daar tussen mijn studiegenoten had gezeten?  Zou Hij opspringen en veroordelen als Hij hoorde dat een vrouw een relatie met een vrouw heeft? Zou Hij komen met woorden van dreiging en afwijzing? Hoe zou Hij het vinden als Hij hoorde dat Zijn volgelingen zo onbarmhartig zijn tegenover de ongelovigen?  Of dat Zijn woorden gebruikt zijn om kinderen angst aan te jagen en te breken? Ik denk dat Hij inderdaad tekeer zou gaan. Maar niet tegen de lesbische of gescheiden vrouw, niet tegen het gekwetste mens, of tegen de misbruikte jongen. Hij zou tekeer gaan tegen Zijn volgelingen: “Jullie maken Mijn naam te schande! Jullie zouden lief moeten hebben zoals Ik!” Ik weet niet of het jullie wel eens is opgevallen bij het lezen van de verhalen over Jezus, maar vooral de geestelijken van die tijd, de schriftgeleerden en religieuzen krijgen er met enige regelmaat van langs. Woorden als “huichelaars, schijnheiligen, witgepleisterde graven en adderengebroed” kun je nu niet bepaald complimenteus noemen. Terwijl als je kijkt naar hoe Jezus omging met hen die gezondigd hadden, er een verkeerde levensstijl op na hielden, overspelig waren of ziek, bezeten of niet horend bij het Joodse volk (vreemdelingen dus), dan is dat vol liefde, bewogen, van harte, vergevend en mild. Dat is hoe het zou moeten zijn. Zo moeten de christenen met elkaar maar zeker ook met mensen die er een andere mening op na houden omgaan! Als Christus.

Wat ben jij? Een schijn-heilige of een heilige die schijnt? Een interessante vraag die wellicht confronterend is als je er in alle eerlijkheid over na denkt. Ik hoop dat ik, op de plekken waar ik ben, zal schijnen. Dat als mensen met mij omgaan ze iets merken van Christus liefde voor hen door mij heen. Dat het me steeds beter zal lukken om mijn ingesleten en vastgeroeste oordelen over dingen waar ik me nog nooit goed in verdiept heb, maar die ik gewoon heb geslikt als zoete koek, aan de kant te zetten en met Jezus ogen kan kijken en met Zijn oren kan horen naar het verhaal achter die ander.
Dat ik er voor die ander kan zijn als vriend, als mens, als naaste, betrokken en oprecht. Misschien wel dat ene straaltje zon dat schijnt in een donker leven.

De kerk? Ach, dat is een verzameling mensen met ieder z’n streken en fouten en met ook heus wel goede en fijne dingen. De kerk, dat ben ik vooral zelf, omdat ik een christen ben en daarmee een onderdeel ben van die grote wereldwijde en de eeuwen doorgaande club volgers van Christus.
Tijdens het vorige studieweekend moesten we een zogenaamde onwillige vader overhalen om naar een hulpverleningsgesprek te komen. Hij zei: “Ik kom niet, ik heb niks met hulpverleners en ik geloof niet meer in hulpverlening.” Hierop zei de trainer: “U heeft niks met hulpverleners, maar u heeft mij nog nooit ontmoet! Ik ben (...naam...) en ik wil graag uw kant van het verhaal horen.”
Ik bedacht me dat het zo ook vaak gaat met mensen. Ze hebben niks met de kerk, ze hebben er teveel narigheid mee meegemaakt, ze geloven er niet meer in. Maar hebben ze jou, mij, al ontmoet? Wij kunnen het verschil maken.
Schijn-heilig blijven of schijnen als heilige?!

Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht
Dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht
En Hij wenst dat ieder tot Zijn ere schijnt
Jij in jouw klein hoekje, en ik in ‘t mijn

1 opmerking: