Een maand geleden. Ik word wakker met heftige buikpijn. Dezelfde pijn als waar ik een jaar geleden drie dagen voor in het ziekenhuis heb gelegen. Ik herken hem uit duizenden. Diverticulitis, ontstoken darm.
Oef, dat is een lastige, want deze pijn kan ik niet negeren. Deze kan ik niet uitzetten.
Mijn lijf en ik. We zijn geen vrienden. We hebben een haat-liefde verhouding. We kunnen niet met elkaar en niet zonder elkaar. Of, misschien is dat eerlijker, ik kan niet zo goed met m'n lijf overweg. Ik duld hem omdat ik weet dat er zonder lijf geen leven is, maar ik zie het vooral als een noodzakelijk kwaad. Ik ben er in de loop van mijn leven een kei in geworden om hem te negeren. Ik kan hem zelfs bedienen, want ik kan hem tot op zekere hoogte uitzetten.
Een maand geleden. Ik bel Ilona, een bevriende verpleegkundige. Ik weet dat ze een nuchtere, no nonsense type is. Ik bel haar omdat ik hoop dat ze gaat zeggen dat ik wat moet innemen en me verder niet druk moet maken. Ze hoort mijn verhaal aan en vraagt welk cijfer ik aan de pijn geef. Toch wel een 7. Ik heb erger meegemaakt, maar deze is een 7 waard.
Ze zegt dat ik tramadol in kan nemen en rust moet nemen. Maar als de pijn door de tramadol heen komt moet ik naar de huisarts. Braaf doe ik wat ze zegt. Ik val in een diepe slaap en wordt twee uur later gewekt door de telefoon. Het is Ilona die bezorgd is hoe het gaat.
De pijn is niet weg. Ik besluit de huisarts te informeren. Ja, je leest het goed, informeren... Natuurlijk hoeft zij er niets mee, maar dan heb ik gedaan wat ik moest doen.
Twintig minuten later zit ik in de spreekkamer van de huisarts. Ik moest meteen komen. Ze maakte zich zorgen.
Wat is dat toch, dat iedereen zo bezorgd is over dat lijf? Wat een drukte om niks! Kan het lijf zich misschien even gaan gedragen en meewerken aan mijn ambitieuze plannen en wilde ideeën?
Ik lig twee dagen in bed. Onder schooltijd, want niemand hoeft rekening met mij te houden, of last van mij te hebben. De pijn zakt. Ik krijg de controle weer terug.
Een week later zit ik weer bij de huisarts omdat ik na 5 maanden de pijn die ik heb op de plek waar drie keer een cyste is verwijderd niet meer kon negeren. Twee dagen zitten tijdens het studieweekend gevolgd door een kerkdienst en een fietstocht waren teveel.
Jan Willem vraagt wat er is en waarom ik zo kortaf ben. Ik heb pijn. De volgende dag zit ik bij de huisarts.
Niets bijzonders te zien, dus maar een pijnstillende zalf mee gekregen in de hoop dat het niet iets is wat dieper gelegen en dus voor het oog onzichtbaar is.
Afgelopen week zat ik weer bij de huisarts. Overprikkelde luchtwegen, weinig lucht, pijn bij het hoesten. Dat is dus drie keer in vier weken. Wat een poeha om zo'n lijf!
Ik voel me gefrustreerd en als ik tijdens het rondje van het studieweekend, gisterochtend, mijn zegje mag doen gooi ik het eruit. Ik voel een enorme boosheid in mezelf en schrik van mijn eigen felheid. Ik krijg opmerkingen vanuit de groep. Ze raken me. Mensen constateren dat er weinig verbinding is tussen mijn lichaam en mijn verstand. Ik weet dat wel, maar het van een ander horen is toch confronterend. Tijd voor een inbreng dit weekend! Die volgt in de middag. Ik heb een gesprek met een medestudent, Willeke, die voor dat moment mijn therapeut is.
Al pratend wordt het helderder. Ik ben boos. Boos op mijn lijf. En het is een hele oude boosheid. Een diep gewortelde. Ik ben misbruikt en mijn lijf reageerde daarop. Waar mijn geest schreeuwde: 'Nee, ik wil dit niet!', riep mijn lijf: 'Ja, lekker!' En dat is waarom ik het haat. Waarom ik er ook niet naar wil luisteren. Het vertelt me toch de waarheid niet. Ik kan er niet op vertrouwen. Ik gedoog het, maar ik wil er geen last van hebben.
Willeke wil dichtbij komen, maar ik houd het tegen. Ze respecteert mij. De trainer komt erbij en zegt: 'Ik denk dat ze een knuffel nodig heeft.'
'Ja!' Roept mijn lijf.
'Nee!' Zeg ik zeer beslist.
'Een klein knuffeltje dan?' zegt de trainer.
'Ja!' Roept mijn lijf.
Ik mompel wat. De trainer legt zijn hand op mijn hand. Ik huil heel hard... en ik voel...
Ik voel de warmte en ik voel liefde. Voor mij, voor mijn lijf.
Ik krijg een knuffel van Willeke. Het voelt goed. En veilig, warm.
Grappig, ik ben alle woorden kwijt die gezegd zijn behalve twee: 'Lief lijf'.
Lief lijf... dat zei Willeke. Lief lijf? Hmm.... Zou ze gelijk hebben?
Eigenlijk heb ik alleen nog maar zin om te huilen. Maar we gaan verder met de dag. De tranen blijven hoog zitten. Ik besluit om naar mijn hotelkamer te gaan. Ik zoek contact met Henry. Henry die mijn hele verhaal kent en die zo vaak gezegd heeft: 'Je lichaam verdient geen straf, alleen maar liefde.' Dat waren helende woorden die ik vaak maar moeilijk kon horen en waar ik me nu alweer jaren voor afgesloten heb.
Ik reageer mezelf even af via de app en Henry moedigt me aan om kwetsbaar te zijn. Waar ik me eigenlijk had voorgenomen me de rest van het weekend terug te trekken besluit ik toch te gaan eten en contact te maken met m'n studiegenoten.
'Zo ken ik je weer, ga maar gauw naar je maatjes. Je bent een sterke en soms domme vrouw. Dikke knuffel voor jullie!' Appt Henry.
Ik moet erom lachen. 'Dikke knuffel voor jullie.' Natuurlijk weet ik best wat hij ermee bedoelt, maar voor nu is het wel heel toepasselijk. 'Vooruit', zeg ik tegen mezelf, 'een knuffel voor mij en één voor mijn lijf!'
Lief lijf, jij kon er ook niets aan doen! Ik weet dat wel, maar ik vind het zo moeilijk te accepteren. En toch wil ik een brug slaan. Een voorzichtig begin van vriendschap. Als we dan toch met elkaar opgescheept zitten, moeten we er samen maar wat moois van maken. Wie weet hoe goed we het samen krijgen!
Ik ga naar het diner en daarna hebben we intervisie. Het is fijn om met m'n studiegenoten de dingen te delen. Het mag er zijn en ik word niet veroordeeld. Het voelt eigenlijk wel oké. Natuurlijk blijf ik veel te lang in de bar hangen met een paar trouwe nacht-EPH-ers, en dan ga ik naar bed. Ik heb kleine, zere ogen maar val als een blok in slaap. Om 6.00 uur ben ik klaar wakker en schrijf ik het eerste gedeelte van deze blog. Op m'n gemak ga ik douchen en voel heel bewust het warme water op mijn lijf. Lief lijf...
Na het ontbijt starten we met dag twee. Ik besluit de groep deelgenoot te maken van mijn overpeinzingen en lees m'n blog voor. We hoeven er verder niet meer over te praten. Gek is dat, soms voegen woorden niets toe. Ik voel gewoon dat het zo prima is. Het is ook fijn om zo open en eerlijk mijn dingen te kunnen delen. De dag gaat van start. Het voelt als een wereld van verschil met gister. Mijn frustraties zijn weg. Ik neem af en toe wat tegen de pijn of tegen de hoest. Een lieve studiegenoot heeft 'thee voor mijn luchtwegen' meegenomen. Die drink ik het hele weekend.
Lief lijf, ik zal wat meer respect voor je hebben en je met meer zorg behandelen. Je verdient het, ik verdien het!
Tevreden, trots, dankbaar, moe maar vooral ook opgelucht rij ik naar huis. Wat een weekend, wat een opleiding! Blij dat dit op mijn pad gekomen is. Thuisgekomen check ik even mijn facebook. Mijn oog valt op de uitspraak die ik gistermorgen postte:
Hoe toepasselijk!
Lief lijf, we gaan ervoor! Jij en ik samen!
Wat een mooie ommekeer. Vasthouden hoor, je verdient het.
BeantwoordenVerwijderenJe frustraties begrijp ik echter heel goed, als chronisch pijnpatiënt. Ik wel eens lief, lastig lijf. Want lastig blijft het in terugkerend refrein. Af en toe lekker uiten is dan ook gezond.
Dank je wel!
BeantwoordenVerwijderenSterk!
BeantwoordenVerwijderenDank je!
VerwijderenHoi Judith, Toen ik het thema voor de bloghop van juni bedacht moest ik natuurlijk ook aan jou denken. Toch hangt het thema al veel langer op mijn mood-board in de vorm van een klein briefje. Het thema is: lief voor je lijf Als je mee wil doen, zou deze blog wel passen. Zie maar. Groetjes, Anne
BeantwoordenVerwijderenHoi Judith, Vandaag is de uitslag van de bloghop. Ik zou maar even kijken op mijn site als ik jou was;-) Je vindt de uitslag onder 'korte verhalen' groetjes, Anne
BeantwoordenVerwijderen