maandag 4 januari 2016

Hoe gaat het? Ronduit belabberd...!

“Hoe gaat het?”
“Goed en met jou?”
“Prima!”

Misschien wel het meest gevoerde gesprekje in onze samenleving. Ik betrap me er zelf ook regelmatig op dat ik het doe. Ook al had ik me maanden geleden voorgenomen om het niet meer te doen. Dat was toen ik op bezoek ging bij een lieve vrouw die door MS niet veel meer kan dan haar hoofd bewegen en praten. Ik kwam binnen en hoorde het mezelf zeggen: “Hoe gaat het?” Belachelijk. Echt waar. Wat verwachtte ik eigenlijk voor antwoord? “Nou, ronduit belabberd... ik heb jeuk op mijn hoofd maar kan niet krabben, ik ben verkouden maar kan mijn neus niet snuiten, ik heb verschrikkelijk veel zin in een reep chocola en ja... ik vraag me af hoe lang ik er nog zo bij moet zitten...”

Het wordt ook wel eens aan mij gevraagd. “Hoe gaat het?” Ook dan hoor ik mezelf soms zeggen: “Prima!” Soms om maar van het gezeur af te zijn, omdat ik diegene gewoon niet wil inlichten over mijn sores. Maar meestal omdat ik geen zin heb om eerlijk naar mezelf te kijken.
Het zal een jaar of twaalf geleden zijn dat ik Henry ontmoette, in de kerk die we toen bezochten. Ik zat in een lastige tijd van mijn leven, was behoorlijk depressief, voelde me aan alle kanten tekort schieten omdat ik niet zo blij kon zijn als de gemiddelde evangelische christen, had een serieus probleem met mijn verleden maar ook met de loop van mijn leven (we hadden gehoord dat we geen eigen kinderen konden krijgen). Het ging allesbehalve goed. “Hoe gaat het?” vroeg Henry op een ochtend na de zondagse samenkomst. “Goed!” zei ik, zo overtuigd mogelijk. “En hoe gaat het echt???” was de tegenvraag. Ik ben de tel kwijt geraakt van het aantal gesprekken dat we daarna gehad hebben...

Vraag je het jezelf wel eens af? Hoe is het nou eigenlijk met mij? Waar sta ik, wat wil ik, wat heb ik bereikt, wie ben ik en hoe zit ik in mijn vel? Mijn opleiding dwingt me door middel van de huiswerkopdrachten naar mezelf te kijken. Soms confronterend, maar vooral ook een uitdaging. Waar ik goed in ben, waar mijn krachten liggen, dat weet ik inmiddels wel, maar kan ik ook kijken naar de kwetsbare kanten van mezelf? Waar zitten mijn haken en ogen, of dingen die er eigenlijk niet mogen zijn van mezelf? In mijn studie noemen ze dat zo mooi: Niet toegestane delen van jezelf. De toegestane delen zou je kunnen omschrijven als het algemeen geaccepteerde deel van jezelf (zowel door je omgeving als door jezelf). De niet toegestane delen zijn de delen in jou die er wel zijn (en roepen om gehoord te worden) maar die de kop ingedrukt worden door de toegestane delen.

Ik zal het duidelijk maken met een voorbeeld van mezelf. Mensen zeggen vaak tegen mij: “Tjonge, wat jíj allemaal doet... een eigen praktijk, een studie, een gezinshuis, altijd maar actief...” Lekker natuurlijk om dat te horen. Het is wat iedereen ziet en waarvan ik ook weet dat het oké is. Ik voel me daar ook prima bij. Ik kan me er achter verschuilen als ik me diep van binnen eigenlijk helemaal niet zo fijn voel. Als mijn niet toegestane delen schreeuwen om aandacht. Omdat ik bijvoorbeeld twijfel aan mijn deskundigheid als hulpverlener, of aan mijn rol als pleegmoeder. Omdat ik me verdrietig voel, wil huilen en een schouder nodig heb maar die niet mag vragen van mezelf. De niet toegestane delen. Ja, ik heb ze ook!

Wat zou het bevrijdend zijn als we gewoon allemaal iets meer onszelf zouden zijn. Iets eerlijker, iets opener. Niet alleen over de sterke kanten maar ook over de schaduwkanten van onze persoon. Want, eerlijk is eerlijk, die hebben we allemaal. Vandaag schreef iemand op zijn tijdlijn: “Wat mij betreft, wordt 2016 het jaar van de openheid. Ik wens dat iedereen in dit nieuwe jaar helemaal zichzelf kan zijn, in alle openheid. En dat men dat accepteert (liever nog: in liefde omarmt). Iedereen mag er zijn!” 
Daar sluit ik me bij aan. Met de kanttekening dat het vooral van het allergrootste belang is dat je jezelf in liefde omarmt! Dat je jezelf toestaat dat het soms even niet goed gaat, dat je verdriet hebt, of geen uitzicht. Dat je je wanhopig voelt of mislukt, eenzaam of aan de kant gezet. Anders dan anderen.
En daarna mag je de ander in liefde omarmen en de ander jou! Als dan de vraag gesteld wordt: “Hoe is het met jou?”, dan geef je niet op de automatische piloot antwoord, maar dan kijk je eerst even naar binnen. Misschien geef je dan een onverwacht antwoord, maar wel eerlijk, vanuit je hart. Misschien denk je dan ook eerst even na voor je die vraag stelt aan de ander. Want wil je het eigenlijk wel echt weten?
Maar stel de vraag ook eens aan je spiegelbeeld... Hé, hoe gaat het nou met je? Durf naar binnen te kijken en eerlijk te zijn.

Misschien nog een leuke aanvulling... Jan Willem en ik zeiden vaak: “Het gaat goed, maar het is beroerd!” Voel je het verschil? Hou het perspectief voor ogen. Er komen betere tijden, ook al zit je nu in een moeilijke periode! Ik weet dat uit ervaring, want als Henry nu aan mij vraagt: “Hoe gaat het?”, kan ik in alle oprechtheid zeggen: “Goed! En met jou?”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten