donderdag 3 november 2016

Kloosterleven (3) - Mediteren kun je leren

Een paar weken voor het weekend ‘Zin in (klooster)leven!’ begon, kreeg ik een mail met het programma. Ik opende hem meteen, nieuwsgierig als ik was naar wat me te wachten stond. Waar ik tijdens mijn studie gewend ben aan een intensief programma met veel actiemomenten, stond dit programma vooral in het teken van gebed, diensten en meditatie. Meditatie... alleen het woord al bracht een zekere onrust in mijn lijf. Mijn beeld van meditatie is dan ook niet gevormd door de praktijk, maar meer door waarschuwingen van (angstige) christenen. ‘Kijk uit waar je je geest voor open stelt!’, heb ik vaak gehoord.

Het is zaterdagochtend en na de bijzondere start van de dag in de kerk, een lekkere bak koffie en een inleiding van zuster Ruth over de Ignitiaanse Spiritualiteit is het zover. ‘Ignitiaanse meditatie’, staat er op het programma. En dat een uur lang. Ik heb nog nergens yogamatjes ontdekt en kan me niet voorstellen dat we een uur lang in kleermakerszit op de koude vloer van het klooster gaan zitten met z’n allen. We krijgen een A-4tje met daarop een tekst uit de Bijbel en een uitleg, of misschien is handleiding een beter woord, over hoe je kunt mediteren volgens de traditie van Ignatius. De tekst wordt twee keer voorgelezen. Daarna mag je een plek opzoeken om in alle rust te kunnen bidden en mediteren.


Voorzichtig duw ik de deur van een zaal open. Gisteravond bij de rondleiding had ik me al voorgenomen hier terug te komen. Voor in de zaal staat een kruis en een tafel met een Bijbel. Aan de muur hangt een enorm schilderij met daarop de afbeelding van de verloren zoon die teruggekeerd is naar zijn vader en met open armen ontvangen wordt. Op de vloer ligt een groot, warm, wollen, rood kleed en het licht van buiten dat door de glas in lood ramen naar binnen valt, geeft de zaal een bijzondere sfeer. Ik steek de kaarsen aan die naast de Bijbel staan en ga op één van de banken zitten die een beetje aan de zijkant staat. Zo heb ik goed zicht op het kruis en het schilderij. Ik lees de tekst uit Johannes 6 nog één keer door.

Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea, dat ook wel het Meer van Tiberias genoemd wordt. Een grote groep mensen ging Jezus achterna. Want ze hadden gezien dat hij met zijn wonderen zieke mensen beter maakte. Toen ging Jezus een berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen. Het was vlak voor het Joodse Paasfeest. Jezus keek om zich heen. Toen hij zag dat er een grote groep mensen aan kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we eten kopen voor al deze mensen?’ Jezus vroeg dat omdat hij wilde zien hoe Filippus zou reageren. Hij wist zelf al wat hij zou gaan doen. Filippus zei tegen Jezus: ‘Dat kan echt niet! We hebben veel te weinig geld om voor al deze mensen eten te kopen!’ Er kwam een andere leerling bij. Het was Andreas, de broer van Simon Petrus. Andreas zei: ‘Er is hier een jongen met vijf broden en twee vissen. Maar daar hebben we niets aan voor zo veel mensen.’ Jezus zei tegen de leerlingen: ‘Laat alle mensen gaan zitten.’ Er was veel gras op die plaats. Iedereen ging zitten, het waren meer dan vijfduizend mensen. Jezus pakte het brood dat de jongen bij zich had, en dankte God voor het voedsel. Daarna begon hij het brood uit te delen. Met de vis deed hij hetzelfde. En de mensen konden zo veel eten als ze wilden. Toen iedereen genoeg gegeten had, zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Haal het eten op dat over is. Er mag niets achterblijven.’ De leerlingen haalden alles op wat over was van de vijf broden. Het waren twaalf manden vol met brood. De mensen zagen dat Jezus een wonder gedaan had, en ze zeiden: ‘Ja, hij is de profeet die naar de wereld zou komen!’ Ze wilden hem meenemen om hem koning te maken. Jezus wist dat, en daarom liep hij weg. Hij ging de berg weer op, alleen. (Johannes 6:1-15)

Ik neem het blad erbij en begin ik met de eerste stap. ‘Voorbereidend gebed’. Het is een mooi, maar wat onwennig begin voor mij. Waar ik gewend ben om God eerst, toch wel het liefst zo uitgebreid mogelijk, te bedanken voor alles wat ik maar kan verzinnen, begint het Ignitiaanse gebed met een vraag. Je vraagt aan God of Hij je vandaag een cadeau wil geven waar je naar verlangt (ook wel een genadegave genoemd). Niet zomaar in het algemeen, maar zo specifiek mogelijk. ‘Zeg het zoals het is’, staat er op het blad. Ik kijk naar het schilderij en naar de tekst en dan weet ik welk cadeau ik wil: ‘Een ontmoeting met God zodat ik weet en ervaar hoe geliefd ik ben.’ In gedachten probeer ik me voor te stellen dat ik leefde in de tijd van Jezus, in de tijd van het verhaal. Het tweede deel van de meditatie. ‘Met al je zintuigen betrokken raken in het verhaal.’

‘Jezus is weer in de buurt! Het is ongelofelijk maar waar... weet je die lamme vrouw die al haar leven lang op bed ligt? Ze loopt weer! En die ouwe, kwijlende dorpsgek? Echt! Hij is opeens normaal. Ik wist niet eens dat hij kon praten, want ik hoorde altijd alleen maar van die oerkreten, maar nu was hij in gesprek met Jezus! Kom op, ga mee, we gaan Hem achterna!’ Ik twijfel. Ik heb al meer van dit soort verhalen gehoord. Ik geef toe, ze zijn spectaculair en ergens kan het niet anders dan dat deze Jezus op z’n minst een profeet moet zijn, maar misschien is het de Messias zelf wel... Maar toch... wie ben ik? Ik heb ook zo m’n ongemakken waar ik best van af zou willen. Neem die buikpijn bijvoorbeeld die me het afgelopen jaar verschillende keren plat heeft gelegd. Die ben ik liever kwijt dan rijk. Maar ja, zal Jezus daar tijd voor hebben? Het is altijd superdruk in Zijn buurt en hoezo zou Hij mij genezen? Er zijn vast anderen die veel heftiger kwalen hebben. Kijk maar naar wie Hij vandaag genezen heeft... die waren er een stuk beroerder aan toe. Toch zou ik Hem wel willen ontmoeten, Hem een keer van dichtbij willen zien. Misschien kan ik meegaan en dan gewoon zonder verdere verwachting? Laat die genezing maar zitten, ik red me wel, maar dan kan ik Hem toch een keer met mijn eigen ogen zien...

Ik zie mezelf meelopen met de rest, richting de berg waar Jezus inmiddels is gaan zitten met Zijn discipelen. We proberen zo dicht mogelijk bij Hem te komen. Dat valt niet mee want het is gigantisch druk en de discipelen houden de mensen op afstand zodat hun Meester niet helemaal onder de voet wordt gelopen. Ik ga op een steen zitten, bij een groepje andere vrouwen. Als ik goed luister kan ik het grootste deel van de gesprekken opvangen. Wat?! Hoor ik Jezus zeggen dat zijn discipelen eten moeten regelen voor deze hele mensenmassa? Ik grinnik hardop. Ha ha... de plaatselijke bakker zou een week bezig zijn om brood te bakken voor zoveel! Benieuwd hoe dit gaat aflopen zie ik één van de discipelen een jongetje bij Jezus brengen: hij heeft een mand met 5 broden bij zich, oh en kijk, er komen ook nog twee vissen tevoorschijn. Dat schiet lekker op. Nou ja, Jezus zelf heeft in ieder geval iets te eten dan. Er wordt wat heen en weer gepraat en dan begeven de discipelen zich onder de mensen. Iedereen moet gaan zitten. Het wordt stil. Wat zal er gaan gebeuren? Jezus staat op, houdt een brood omhoog en spreekt een dankgebed uit. Eet smakelijk dan maar... allemaal een kruimeltje. Maar wat is dat? Het brood wordt gebroken en er worden stukken vanaf gehaald, maar het lijkt niet kleiner te worden! Nee joh, dit is onmogelijk, dit moet gezichtsbedrog zijn. Maar dat is het niet. De discipelen delen het brood uit. Ze gaan met manden langs de groepjes die zijn gaan zitten en iedereen kan nemen waar hij trek in heeft. Ik kijk een beetje ongelovig in de mand en haal er een groot stuk brood uit. Het smaakt niet anders dan anders, het is echt brood. Ik ben verbaasd. Ik kijk naar Jezus die zelf ook zit te genieten van brood en vis. Ik heb Hem onderschat. Hij is echt bijzonder! En wat is Hij zorgzaam. Hij hoefde geen eten te regelen, maar Hij deed het wel. Waarom? Ik zie hoe de discipelen de manden met het overgebleven brood bij Jezus terug brengen. Het is bizar. Met vijf broden begonnen en nu staan er wel 12 manden vol brood! Ik denk aan mijn twijfels van eerder op die dag. Mijn wantrouwen dat Jezus mij wel niet zal willen genezen omdat ik niet belangrijk genoeg ben. Ik heb me vergist. Ik schaam me voor mijn eigen gedachten. En net op dat moment kijkt Jezus over de mensenmassa heen. Zijn blik blijft bij mij hangen. Hij kijkt mij aan en verbeeld ik het me of zie ik een vriendelijk knikje en een glimlach om zijn mond? Hij ziet mij! Het voelt als een uitnodiging.

Ik zucht eens diep en mijn oog valt op het schilderij van de verloren zoon die geknield voor zijn vader zit. Ik ben terug in 2016, in het klooster. Ik lees op het blad wat de volgende stap is: ‘Praat met Jezus (God) zoals je dat zou doen met een goede vriend.’, en ga in gesprek. De vragen op het blad, die bedoeld zijn om je te helpen na te denken over de tekst sla ik over. Het is goed zo. Ik kom bij het laatste gedeelte waarin je eindigt met een dankgebed en waarna je een moment neemt om te reflecteren op je gebedstijd. Ik pak mijn aantekeningenschrift erbij en geef al schrijvend antwoord op de vragen: 
  • Wat was het meest belangrijk voor mij tijdens mijn tijd van gebed? 
  • Waar werd ik het meest geraakt? Wat voelde ik? Wat dacht ik? 
  • Wat denk ik dat het is wat God mij wil vertellen? 
  • Waar herkende ik iets van God in? 
  • Is er een actie die ik wil of zou moeten nemen?

Dan hoor ik de klok luiden. Het is vijf voor twaalf, over vijf minuten begint de eucharistie. Ik blaas de kaars uit en begeef me richting de kerk. Ik heb gemediteerd en het was een intieme en goede ervaring. Mediteren kun je leren!



Dit is het derde deel van een serie blogs over mijn ervaringen in het klooster. Graag wil ik je wijzen op de website van ‘Aandachtig Leven’ (www.aandachtigleven.nu). Zij organiseren trainingen en stiltedagen vanuit een christelijke achtergrond, en wellicht volgend jaar ook weer een kloosterweekend. Wil je een keer een retraite of een andere activiteit meemaken in de Sint Paulus Abdij? Kijk dan op: www.chemin-neuf.nl .

Geen opmerkingen:

Een reactie posten